Captain Pien Sanders: ‘Mezelf zijn en de groep meenemen’

Het went nog niet echt, zegt ze eerlijk. Ook wel logisch. Pas voor de tweede keer had Pien Sanders woensdag tijdens de 6-0 zege op China de aanvoerdersband om bij de Oranjevrouwen. Tijdens het WK is ze een van de drie captains bij de titelhouder. ‘Ik was eerlijk gezegd wel wat verrast.’

Natuurlijk vindt Sanders het een enorme eer om samen met Marloes Keetels – nog altijd te geblesseerd om mee te doen – en Xan de Waard – dinsdag aanvoerder tegen China – de band te dragen. ‘Maar we staan er losjes in hoor. Tijdens het WK zullen we rouleren. Voor de grap zeggen we dat we steen, papier, schaar gaan doen om te beslissen wie er captain is.’ 

Achter de brede lach zit veel trots, dat ze als 24-jarige deze rol al mag vervullen. ‘Eva [de Goede] is nog aan het terugkomen. Dan is het zwaar om ook nog een team op sleeptouw te nemen. Daarom bedachten we met elkaar om meerdere aanvoerders te kiezen. Daardoor konden we de verantwoordelijkheid delen en ‘coveren’ we de verschillende leeftijdsgroepen.’

Captain Sanders stuurt haar team aan. Foto: Willem Vernes

Het vlaggetje en het praatje

Dat laatste draagt bij aan een betere verbinding binnen de groep, die het laatste jaar zoveel te verduren heeft gehad. ‘Hierdoor kunnen we sneller knopen doorhakken en kunnen we beter geluiden van binnen de groep doorgeven aan de staf. Ik breng daarin iets anders dan speelsters met meer ervaring. Zij kunnen misschien beter een wedstrijd lezen. Weten op welke momenten ze welke dingen moeten zeggen. Ik probeer vooral mezelf te zijn. De groep een beetje mee te nemen.’

‘Ik moet niet allemaal rare of andere dingen gaan doen. Ik heb ‘gewoon’ die band om mijn been. Een vlaggetje uitdelen, een praatje voor de wedstrijd. Veel meer is het ook niet. Dat verwacht men ook niet. Ik was, net zoals de buitenwacht, een beetje verrast dat ik één van de drie was die door de groep was gekozen.’

Voorop in de strijd tegen China. Foto: Willem Vernes

Vuur

In de wedstrijd waarin de rentree van Eva de Goede centraal stond, liep het bij Oranje stukken soepeler dan een dag daarvoor. Toen worstelde Nederland zich in de slotfase pas met 2-1 langs de Chinezen. ‘Het was wat wennen gisteren’, stelde Sanders, vlak na de tweede wedstrijd. ‘De opbouw liep niet helemaal lekker. We maakten niet optimaal gebruik van de ruimtes die we hadden en het rendement was laag. Vandaag zie je wat er gebeurt als je in het eerste kwart scoort. Toen gingen we gelijk op naar meer. Dat is het verschil.’

Toen de 2-0 en 3-0 ook vielen, was het Chinese verzet vrijwel gebroken. ‘Precies. Bij ons was er constant het vuur om er meer te maken. Ook in de laatste minuten wilden we die zevende nog scoren. We voelen dat het WK dichtbij komt. De sfeer is op dit moment heel goed en we hebben er allemaal zin in. Nog minder dan tien dagen…’

Sanders tijdens haar tweede interland als aanvoerder. Foto: Willem Vernes

Eerste WK

De gretigheid spat van haar woorden af. ‘Mijn eerste WK. Deze ontbrak nog’, mijmert Sanders. De verdediger loopt al vijf jaar mee bij Oranje, maar dit grote toernooi stond nog niet op haar lijstje. Ze haalde de selectie voor het wereldkampioenschap van 2018, maar een lichte hersenschudding zette een streep door haar deelname. ‘Ik dacht er nog aan toen ik de selectie voor dit WK zag. Maar ik geloof het pas echt als ik mijn eerste wedstrijd heb gespeeld.’ 

Haar trackrecord als aanvoerder is vooralsnog in ieder geval voortreffelijk. In april werd er onder captain Sanders met 10-0 gewonnen van de Verenigde Staten. Daarop volgde dus die volgende dikke zege tegen China. Weer een big smile: ’Nou, laten we zo doorgaan dan.’