Cornergoals doen Janssen nu niet veel: ‘Wil vooral ritme opdoen’
Ook in het derde Pro League-duel in zes dagen tijd – donderdagavond in het Wagener tegen Duitsland (1-1) – werd het spel van de Oranjemannen gekenmerkt door grilligheid. Toch is er ook een stabiele factor aanwezig met de strafcorner van Jip Janssen, die de afgelopen interlands heel wat doelpunten opleverde. ‘Het is vooral zaak om in deze fase weer ritme met elkaar op te doen bij de corner’, zegt Oranje’s topschutter.
Janssen opende de score tegen Duitsland in de 26ste minuut vanaf kop cirkel, in een eerste helft waarin Oranje veel dominanter spel liet zien dan in de eerste twee Pro League-optredens van deze maand, tegen datzelfde Duitsland (vorige week zondag) en België (afgelopen dinsdag). Toch lukte het de ploeg van bondscoach Jeroen Delmée niet om dat zestig minuten lang vol te houden. Na rust stond Oranje opvallend vaak met de rug tegen de muur.
‘We wilden sterk openen, ons eigen spel spelen en niet met de rem erop starten’, zegt Janssen direct na afloop van het duel waarin de Duitsers de shoot-outs beter namen (3-1). ‘Dat lukte in de eerste helft goed, alleen sloten we de wedstrijd ondermaats af. We stonden na rust constant onder druk en we vonden de vrije man niet. De oplossingen die we normaal meteen zien, bleven nu te lang uit. Daardoor kwamen we ook niet onder die druk uit.’
Het was vanaf de eerste balomwenteling na rust dat Duitsland gretig op jacht ging naar de gelijkmaker en daar ook in slaagde (Niklas Wellen maakte de 1-1 uit de rebound van een strafcorner). Oranje mocht de uitstekend keepende Pirmin Blaak daarna bedanken dat er in die fase niet nóg meer tegengoals vielen.
‘De Duitsers deden dat natuurlijk goed’, moet Janssen toegeven. ‘Ze hadden na rust veel meer bluf in hun press. Eigenlijk mag het niet gebeuren dat we ons laten afbluffen. Het hielp natuurlijk niet dat Thijs [van Dam] en Jorrit [Croon] op een gegeven moment geblesseerd uitvielen, maar zoiets kan straks op de Spelen ook gebeuren. Dat mag geen excuus zijn om het zomaar te laten gebeuren.’
Twaalf cornergoals in twaalf duels
Zo wisselvallig als het spel van Oranje in deze Pro League-slotfase nog is, zo constant is de strafcorner van Jip Janssen op dit moment. Sportliefhebbers die graag een gokje wagen kunnen met een gerust hart inzetten op een rake strafcorner van de verdediger. In tien van de twaalf interlands die Oranje dit kalenderjaar speelde, scoorde Janssen minimaal één keer vanaf kop cirkel, met twaalf doelpunten in totaal. Zijn openingstreffer tegen Duitsland was alweer zijn 63ste in Oranje, in 107 interlands.
‘Het gaat prima’, reageert Janssen droogjes als de strafcorner ter sprake komt. ‘Ik probeer niet per se mijn corner te beoordelen op statistieken. We analyseren de tegenstanders door en door. Bekijken of onze gekozen opties op basis van hun cornerverdediging de juiste zijn, vind ik op dit moment het belangrijkste. Het is natuurlijk fijn als een corner een doelpunt oplevert, maar ik hecht momenteel meer waarde aan de keuzes die eraan voorafgaan.’
Opvallend is dat er in de Pro League-wedstrijden, op nog maar één maand voor de start van de Olympische Spelen, weinig strafcornervarianten zichtbaar zijn. Alle teams houden de cornerkaarten stevig tegen de borst om elkaar niets wijzer te maken. Janssen: ‘Varianten spelen we vooral als we in een wedstrijd echt een doelpunt nodig hebben. Op dit moment zie je ze weinig bij ons. Het is vooral zaak om in deze fase weer ritme met elkaar op te doen bij de strafcorner en wat dingen uit te proberen. Maar niet alles inderdaad.’
Lessen trekken en progressie boeken
Door het gelijkspel tegen Duitsland en het mislopen van het extra punt via de shoot-outs kan Nederland – met nog één wedstrijd te gaan, zondag tegen België – Australië niet meer achterhalen op de ranglijst van dit Pro League-seizoen. En dus is er na twee seizoenen met telkens een titel een einde gekomen aan de hegemonie van Oranje in de prestigieuze landencompetitie. De spelers van Oranje baalden na afloop zichtbaar van het tegenvallende resultaat, maar hadden geen tissues nodig om het gemis van een nieuwe titel te verwerken.
Janssen: ‘Het is zuur dat we deze wedstrijd die we móesten winnen, uiteindelijk niet winnen. Maar er is meer dan alleen het resultaat. Ons doel is presteren op de Spelen. Deze Pro League-wedstrijden gebruiken we om hard te trainen, fitter te worden, om met elkaar beter te hockeyen en om dingen te testen. We willen lessen trekken uit deze wedstrijden en progressie boeken. Dát staat voorop in deze periode.’
Duitsers nooit afschrijven
De twee wedstrijden die Oranje deze week tegen Duitsland speelde, toonden maar weer eens aan hoezeer beiden ploegen de laatste jaren aan elkaar gewaagd zijn. Vijf van de laatste zes onderlinge wedstrijden eindigden in een gelijkspel. ‘Het is vaak heel close’, zegt Janssen. ‘Duitsland is de regerend wereldkampioen, da’s nog altijd een heel goede ploeg. Die kun je nooit afschrijven. Ze hebben spelers van wereldklasse, net als wij. Daarom zijn het altijd mooie duels. Het was lekker om nu twee keer tegen ze te spelen, aangezien we ze in de groepsfase van de Spelen in Parijs opnieuw treffen. Het heeft ons veel nuttige informatie opgeleverd.’
In Parijs zal Janssen weer te maken krijgen met spits Niklas Wellen, met wie hij donderdag enkele felle duels uitvocht. Soms ging dat zelfs gepaard met fysiek contact. ‘Haha, klopt. Hij gaf me in het derde kwart een duw, pakte me ineens bij mijn nek. Ik ging nog verhaal halen bij de scheidsrechter [Ayden Shrives], maar die zei dat hij niets had gezien. Niklas is altijd een pittige tegenstander. Was niet voor niets de beste speler van het laatste WK. Leuk om me in zo’n speler vast te bijten.’