Dommershuijzen leeft bij Oranje bij de dag na ‘onwerkelijke week’
Op de plek waar hij ruim een week eerder dansend en feestend over het veld liep met zijn ploeggenoten van Amsterdam na het behalen van het landskampioenschap in de Tulp Hoofdklasse, stond Luke Dommershuijzen in het Oranje-shirt in het Wagener Stadion voor een Pro League-duel tegen India. De geboren Edenaar genoot van de 3-2 zege, maar baalde toch een beetje dat hij nog niet van de nul af is.
Het had in het derde kwart zijn moment moeten worden. Met Jip Janssen, cornerspecialist nummer 1 van Oranje, op de bank kreeg Nederland tegen India de eerste corner van de wedstrijd. De blonde middenvelder zette zich schrap op de kop van de cirkel. ‘Ik was ervan overtuigd dat ik hem op goal zou vuren’, vertelt Dommershuijzen. Hij zag dat de aangeef en stop goed waren, waarna hij zijn stick achter de bal zette. Het stadion veerde op, maar de duizenden in het Wagener Stadion zagen dat hij de bal naast het doel gooide.
‘Dat hij niet op doel gaat, is teleurstellend’, bekent Dommershuijzen. ‘Waar dat aan lag, weet ik niet. Ik nam hem volgens mij wel lekker mee, maar misschien dat ik de bal op het laatste moment iets te veel in de hoek wilde duwen waardoor hij net naast de paal viel. Toen ik was gewisseld, wilde ik de beelden nog wel even terugkijken maar dat lukte niet.’

Van de nul af
Dommershuijzen bleef door die gemiste strafcorner ook na zijn twaalfde interland op nul treffers staan. ‘Natuurlijk wil ik graag van die nul af, maar het is echt niet zo dat ik daar heel erg mee bezig ben. Als we als team blijven winnen en goed hockey laten zien, gaat dat doelpunt echt wel een keer komen.’
Oranje won maandag, maar van goed hockey was geen sprake aan Oranje-kant. Sterker nog, de nummer vijf van de wereld had grote delen van de wedstrijd het betere van het spel. Ook Dommershuijzen vond de Aziatische ploeg goed. ‘India is altijd alert en straft fouten af. Daarbij zijn die gasten eigenlijk allemaal rete-handig aan de bal.’

Dat ondervond de speler van Amsterdam zelf in het eerste kwart. Toen hij instapte bij zijn tegenstander om de bal te onderscheppen op het middenveld, draaide die handig weg en liet Dommershuijzen zijn hielen zien. Uit de aanval die volgde, scoorde India bijna de openingstreffer. Die kwam er in het tweede kwart wel. Maar Oranje kwam op gelijke hoogte via Thijs van Dam, op een 2-1 voorsprong door een doelpunt van Tjep Hoedemakers en won doordat Janssen zijn enige corner (drie minuten voor tijd) wél omzette in een treffer.
Het spel was niet goed, maar Oranje heeft dat blijkbaar niet altijd nodig om te winnen. Dommershuijzen: ‘We weten dat we die kwaliteiten hebben. Dat vertrouwen heb ik, maar dat voel ik ook in de ploeg om me heen.’
Onwerkelijke week
Dat gevoel van vertrouwen herkent Dommershuijzen van het clubhockey. Met zijn ploeg Amsterdam stuntte hij tijdens de play-offs en behaalde ten koste van Kampong de landstitel, na jaren waarin het kommer en kwel was bij AHBC. ‘Het is eigenlijk nog steeds een beetje onwerkelijk. Ook als ik naar alle reacties kijk die we hebben losgemaakt. Vijf jaar geleden ben ik bij de club gekomen. Toen was het niet altijd makkelijk. En dan daarna dit. We hebben het heerlijk gevierd, het was echt mijn mooiste week. Al is het besef wat we hebben gedaan, nog niet helemaal ingedaald. Dat komt misschien als we over twee weken vakantie hebben.’

Tot die tijd is Dommershuijzen ondergedompeld in het FIH Pro League-geweld met Oranje. Pas vorige week donderdag sloot Dommershuijzen met ploeggenoot Floris Middendorp aan bij de Oranje-selectie. Zaterdag keek hij vanaf de tribune toe tijdens het eerste duel met India, maandag speelde Dommershuijzen zijn twaalfde interland. ‘Ik denk dat ik de omschakeling naar Oranje afgelopen week goed heb kunnen maken. Ik heb de knop omgezet en ga vol mee met die gasten. Ze zijn fysiek zo goed, knallen echt zestig minuten. Je kunt daar ook niet voor onderdoen, het is een vereiste.’
Gigantisch gat
Bondscoach Delmée heeft vertrouwen in Dommershuijzen. ‘Luke is een van de jongens die bij Oranje aan het aanhaken is. Dat heeft hij bij de club dit seizoen laten zien. We volgen hem al een tijd. Hij kan echt hockeyen, is Nederlands elftal-materiaal. Het is fijn om dit soort jongens in mijn groep te hebben waarin ik kan investeren.’
Is Dommershuijzen al goed genoeg om andere jongens er op dit moment uit te spelen? Delmée: ‘Daar moet hij denk ik nog heel hard voor werken. De lat ligt hoog om er nu bij te komen. International zijn is een way of living. Als je alleen clubhockey hebt gespeeld, moet je de strijd aangaan met jongens die al jaren zeven, acht keer in de week trainen. Dat is een gigantisch gat. Je hebt tijd nodig om dat te overbruggen. Alleen de supertalenten lukt dat. Daar hebben we er, denk ik, twee van gehad de afgelopen periode met Floris (Middendorp, red.) en Duco (Telgenkamp, red.). Zij hebben zich in zeer korte tijd in de picture gespeeld. Het is niet zo dat we daar een heel blik van open kunnen trekken. Maar we hebben veel jongens die goed zijn en die op den duur de strijd aan moeten gaan met de gevestigde orde. En die ze – hopelijk – op den duur uit het team kunnen spelen. Dat betekent namelijk dat we beter worden.’
Als je alleen clubhockey hebt gespeeld, moet je de strijd aangaan met jongens die al jaren zeven, acht keer in de week trainen. Dat is een gigantisch gat. Bondscoach Jeroen Delmée
Delmée heeft in de maanden na de gouden Olympische Spelen veel jonge talenten, waaronder Dommershuijzen, een kans gegeven om zich te bewijzen. In de aanloop naar het Europees kampioen dat in augustus in Duitsland wordt gespeeld, ‘is de tijd van kansen even voorbij’, stelt Delmée. ‘Het gaat nu om presteren, we willen Europees kampioen worden. We hebben veel tijd gestoken in de nieuwe jongens, nu gaan we tijd steken in de ‘oude’ jongens. Die moeten ook door. Het gaat nu om presteren. De beste ploeg speelt.’

Dommershuijzen kan zich daar helemaal in vinden. Hij is helemaal niet bezig met de lange termijn, doceert hij. ‘Ik wil me ontwikkelen, elke dag beter worden. Elke kans die ik krijg, wil ik benutten. Het is misschien saai, maar ik kijk niet verder. Bij Amsterdam hebben we misschien wel bewezen dat stukje bij beetje kijken tot mooie dingen kan leiden.’
Wie weet gaat Dommershuijzen door bij de dag te leven ook bij Oranje een ‘onwerkelijke’ zomer tegemoet.