Duitse Janne Müller-Wieland is wel even toe aan vakantie

Nog een wedstrijd, de strijd om het brons zaterdagmiddag tegen Argentinië, en dan heeft Janne Müller-Wieland eindelijk vakantie. Even geen stick. Maar zon, zee en strand. De 32-jarige aanvoerster van Duitsland speelde als enige van Die Danas tot nu alle zeventien wedstrijden in de FIH Pro League. Het waren drukke tijden die eerste zes maanden van 2019. Tussen al het reizen naar de verschillende continenten en de interlands had ze natuurlijk ook nog clubverplichtingen met UHC Hamburg. ‘Het is wel fijn dat het na zaterdag even voorbij is. Het is goed om even drie weken vakantie te hebben.’

‘Het is veel, maar ik kan er goed mee omgaan. Ik ben al vele jaren gewend aan de lichamelijke belasting. Voor de nieuwe meiden is het zwaar. Ik vind het niet zo’n probleem. Ik wilde graag de Pro League spelen. Ik vond het interessant om tegen de beste teams te spelen’, zegt Müller-Wieland. Ze had donderdagavond in de halve finale van de Grand Finale met haar ploeg lange tijd uitzicht op een finaleplaats tegen Nederland, maar uiteindelijk bogen de Oranje Dames de 0-1 achterstand toch om in een 2-1 zege.

Reis om de wereld

Zo wordt het duel tegen Argentinië de laatste wedstrijd van Müller-Wieland in deze eerste editie van de Pro League. De reis om de wereld begon voor de Duitse met een uitwedstrijd in Australië. Na stops in onder meer Nieuw-Zeeland, Argentinië, China en Engeland  kwam er vorige week zaterdag een einde aan de poulefase met een reis naar de Verenigde Staten.

‘Het was wel extreem voor een wedstrijd af te reizen naar Australië en Argentinië. Het waren mooie trips, maar drie wedstrijden in drie weken in drie verschillende tijdzones was te veel. De FIH heeft inmiddels maatregelen genomen en het speelschema voor volgend jaar aangepast.’ De teams spelen dan zowel hun uit- als thuiswedstrijd in hetzelfde land.

Janne Müller-Wieland legt aan tijdens de halve finale van de Grand Final tussen Nederland en Duitsland (2-1). Foto: Willem Vernes

Niet de bedoeling

‘Dat ik uiteindelijk alle wedstrijden heb gespeeld, is zo gegroeid’, gaat Müller-Wieland verder. ‘Van tevoren was dat niet de bedoeling. Maar goed, ik ben nog een of twee jaar international, dus dan wil ik eigenlijk ook alles spelen. Als ik niet goed had gepresteerd, of ik voelde mij niet fysiek in orde of was niet vrij in het hoofd dan had Xavier (bondscoach Xavier Reckinger) mij niet laten spelen.’

Doordat Müller-Wieland alles speelde, vierde ze haar jubileum van driehonderd interlands niet in de Verenigde Staten, maar weekje eerder in eigen huis tegen Australië. Slechts drie andere Duitse speelsters slechtten de grens van driehonderd internationale wedstrijden: Natascha Keller (425), Nadine Ernsting-Krienke (360) und Fanny Rinne, (341).

Het is een absurd aantal Janne Müller-Wieland over driehonderd interlands voor Duitsland

‘Het voelt nog steeds surrealistisch. Ik ben dan wel oud, maar toch ook weer niet zo oud. Het is een absurd aantal’, lacht Müller Wieland, die in 2006, dertien jaar geleden, haar debuut maakte voor Die Danes tegen Zuid-Afrika. Niet als centrale verdediger, een positie die ze nu vertolkt bij het nationale team, maar als aanvalster.

‘In die tijd stonden Natascha Keller en Nadine Ernsting-Krienke voorin. Jeetje, dat waren wel speelsters van wereldklasse. Om mee te gaan naar de Spelen van 2008 had ik betere kansen als ik op een andere positie zou spelen. Ik ben toen naar rechtsachter gegaan. Ik vond dat prima. Het maakte mij niet uit waar ik speelde als ik maar speelde.’

Hoogtepunten

Sindsdien speelde Müller-Wieland op bijna alle daaropvolgende toernooien, met als hoogtepunten de Europese titel in 2013 en het brons bij de Spelen van Rio drie jaar later. Ze reisde als international niet alleen over de wereld ook binnen het elftal trok Müller-Wieland rond.

Janne Müller-Wieland in gevecht om de bal met Margot van Geffen in de halve finale van de Grand Final tussen Nederland en Duitsland (2-1). Foto: Willem Vernes

‘Ik ging naar het middenveld omdat ik als rechtsachter te veel risico nam in de ogen van de coach. Daar heb ik vier jaar gestaan. Bij de club was ik centrale verdediger en de nieuwe bondscoach Jamilon Mülders zei: als het middenveld niet goed loopt, of een ploeg wil niet dat wij over rechts gaan spelen dan krijg je geen bal. Omdat je in de Bundesliga ook achterin staat, zet ik je bij het nationale team ook daar.’

De tijd vliegt

‘Omdat ik op veel posities heb gestaan, lijkt de tijd ook sneller te zijn gegaan. Time flies when you’re having fun. Ik had er niet aan moeten denken om driehonderd interlands als centrale verdediger te moeten spelen’, lacht Müller-Wieland.

Na de Grand Final staat in augustus het EK voor de deur en volgend jaar Tokio waar de Olympische Spelen worden gehouden. Het land van de rijzende zon is geen onbekend terrein voor Müller-Wieland. In 2014 speelde ze een half jaar in Hiroshima voor een team gelieerd aan Coca Cola.

Janne Müller-Wieland in de halve finale van de Grand Final tussen Nederland en Duitsland (2-1). Foto: Willem Vernes

Dat was misschien wel de beste levenservaring die ik mee had kunnen maken Janne Müller-Wieland over spelen in Japan

‘Dat was misschien wel de beste levenservaring die ik mee had kunnen maken’, blikt Müller-Wieland terug op de periode. ‘Ik was er nog nooit geweest. Ik had de trainer gesproken, hem aangehoord en gezegd: oké, ik kom. Ik wilde met mijn toenmalige vriend naar het buitenland. Nederland is geen buitenland en Spanje is dat ook niet. Het blijft Europa. We zeiden: we willen ver weg en toen kwam Japan op ons pad. Waarom niet?’

‘Toen in Japan zat, dacht ik: wat heb ik gedaan? Ik sprak geen Japans en zij spraken geen Engels. Ik was sowieso twee koppen groter, heb blauwe ogen dus ze stonden mij bij de eerste training allemaal aan te gapen. Zoals gezegd de ervaring was super. Het is een prachtig land met fantastische mensen.’

Bloedend hart

In Japan komt er in 2020 naar alle waarschijnlijkheid een einde aan de internationale carrière van Müller-Wieland. ‘De kansen om door te gaan na Tokio zijn gering. Mijn hart bloed wel als ik eraan denk. Ik wil spelen, want ik beleef er nog zoveel plezier aan. Aan de andere kant wil ik ook stoppen als het nog mooi is en niet als ik het lichamelijk niet meer kan. Of als anderen zeggen: wat doet ze hier nog? Ga naar huis.’