Koolen krijgt een warm welkom van haar oude club Union
Vijftien jaar was verdediger Sanne Koolen (26) toen ze de overstap maakte van haar jeugdliefde Union naar topclub Den Bosch. Zaterdag maakte ze als international haar comeback bij de club in Nijmegen, die haar niet vergeten is.
Als warm welkom voor hun verloren dochter hadden de toeschouwers iets feestelijks bedacht. Speciaal voor de sterke balafpakker was er een spandoek opgehangen. Maar de hoofdrolspeelster zelf had het helemaal niet in de gaten. Anderen moest haar erop wijzen, zegt ze na de interland tegen Argentinië (winst na shoot-outs).
Dat past ook wel bij het karakter van de lange verdediger van landskampioen Den Bosch. Koolen heeft niet graag veel ogen op zich gericht. Aandacht ervaart ze bijna hetzelfde als het hebben van de bal. Dat wil ze eigenlijk niet. Veel liever verovert ze de bal en levert ze hem snel bij een teamgenoot weer in. De schijnwerpers mogen van haar ook een andere kant op richten.
Maar nu het circus van de Pro League dit weekend hun tenten heeft opgeslagen op haar oude club Union, richten de spotlights zich als vanzelf op de 61-voudig international. Toch geniet Koolen er stilletjes van. ‘Normaal gesproken hou ik niet zo van al die aandacht’, zegt ze. ‘Maar deze keer vind ik het eerlijk gezegd wel leuk.’
Koolen knikt met haar hoofd naar het kunstgras onder haar voeten, een minuut of vijf na de shoot-out waarmee Xan de Waard de wedstrijd heeft beslist. ‘Ik heb hier vroeger vaak gespeeld. Hier, op dit veld. Toen was ik nog een stuk jonger. Het doet me denken aan mijn jeugd. Ik heb het hier onwijs naar mijn zin gehad. Ik had superveel vriendinnen hier. Ik heb hier ook altijd met veel plezier gehockeyd. Tot de B’tjes heb ik hier gespeeld. Daarna ben ik naar Den Bosch gegaan. Ik ben nog wel een aantal keer terug geweest, want mijn broertje hockeyt hier in Heren 1. Dus een definitief afscheid was het niet. Ik vind het echt een leuke club. De sfeer is leuk. De mensen zijn leuk. Mijn hele jeugd was daardoor leuk.’
Ingelijst shirt
Union is trots op Koolen, de eerste oud-speler in de clubgeschiedenis die olympisch goud heeft veroverd. Ze is niet de enige international die de club heeft voortgebracht. De anderen zijn Sander de Wijn, Robbert Kemperman en Ilse Kappelle. Van alle vier hangt een ingelijst shirt in het clubhuis, boven de bar.
Donderdag zette Koolen haar eerste voetstappen sinds lang op het complex, voorafgaand aan een training met het Nederlands elftal. Later stond ze opeens oog in oog met oude bekende Gertie Karsten, zowel in de jongste jeugd als in de D’tjes haar trainer.
Anderhalf jaar geleden vertelde Karsten aan hockey.nl dat zij zich goed herinnert wat ze met Koolen voor vlees in de kuip had. Een talent, de grootste van haar lichting. Maar wel één die erg bescheiden was. Zo bescheiden dat wanneer ze bij wijze van spreken de bal over de doellijn kon lopen, ze alsnog omdraaide om een medespeler te zoeken bij wie ze de bal kon inleveren.
Als ik had gewild dat ze in de goal ging staan, had ze dat óók gedaan Jeugdtrainer Gertie Karsten over haar voormalige pupil Sanne Koolen
‘Sanne was een verlegen, teruggetrokken meisje. Volgens mij is ze dat nu nog steeds. Ze kon waanzinnig goed hockeyen, maar niet iedereen zag dat meteen. Dat kenmerkt haar carrière ook. Ze heeft nauwelijks in districtsteams gespeeld, omdat ze niet opviel. Je zag pas hoe goed ze was als ze niet meedeed’, vertelde Karsten destijds.
Onder haar leiding speelde Koolen niet in de verdediging, maar op middenmidden. ‘Daar kwam ze in mijn ogen het best tot haar recht. Maar elke keer wanneer ze een nieuwe coach kreeg, was het niet vanzelfsprekend dat ze weer op middenmidden kwam te staan. Niet omdat er betere speelsters voor die positie waren, maar omdat men gewoon niet direct zag dat zij daar moest staan. Ze was niet mondig genoeg om die plek op te eisen. Integendeel. Als ik had gewild dat ze in de goal ging staan, had ze dat ook gedaan.’
Op het veld twinkelen de ogen van Koolen. ‘Ik had Gertie al een tijd niet gezien. Extra leuk dat ze hier nog steeds rondloopt. Ik vind het erg bijzonder om heel veel mensen van vroeger weer te zien. Trainers die even een praatje komen maken. Maar ook de jeugd van Union dat komt kijken. Jongens en meisjes die misschien hopen om ook ooit voor Oranje te spelen. Ik hoop dat nog meer talenten van Union dit later mogen beleven. Dat zou ik bijzonder vinden.’