Maurits Visser keept woensdag zijn vierde interland en droomt van Tokio
Bloemendaal-goalie Maurits Visser (25) keept tegen zijn België woensdag zijn vierde interland ooit. Hij was de derde keeper van Oranje, maar door het uitstel van de Olympische Spelen van Tokio hoopt hij op meer.
Toen de keeper van Bloemendaal afgelopen week de Pro League-wedstrijden tegen Groot-Brittannië keek in een leeg Wagener Stadion, wist hij weer dat de olympic qualifiers tegen Pakistan vorig jaar uniek waren. De twee thrillers tegen het gevallen Aziatische hockeyland, de koningen van weleer, met het Wagener Stadion als snelkookpan, zijn belangrijk geweest voor de ontwikkeling van Visser.
Na de 4-4 in de eerste wedstrijd tegen Pakistan, moest Visser zich net als zijn teamgenoten wapenen voor zestig minuten hoogspanning. Oranje en hij herpakten zich op de zondag met een afgetekende 6-1 overwinning. Het is waardevolle ervaring die hij in zijn rugzak kon stoppen.
‘Hoe mooi was dát. Dat besef je je nog meer nu je in een leeg stadion hockeyt’, blikt Visser terug op zijn internationale vuurdoop, toen hij voor de leeuwen werd gegooid in een do-or-die format van 120 minuten, die het toekomst van het Nederlandse mannenhockey en de budgetten voor de komende jaren bepaalde. ‘Dat waren fantastische potten. Alles ging hand in hand, de spanning, het publiek, de grimmige stemming na de eerste wedstrijd en die onbeschrijfelijke opluchting, dat je het samen toch haalt. Voor mij als keeper was dit de spannendste pot die je ooit zult meemaken. Dat ik daar heb gestaan en die druk aankon, kan me in de toekomst helpen.’
Door het jaar extra is de situatie weer gewijzigd
Zijn enige buitenlandse wedstrijd voor Oranje was ook al een thriller. In Valencia werd het begin 2019 tegen Spanje in de Pro League bij een 0-3 voorsprong alsnog 3-3. Visser, de keeper van landskampioen Bloemendaal, heeft weinig interlands gespeeld, maar de wedstrijden dat hij bij Oranje in de goal stond, kun je gerust dubbel tellen.
Lang was Visser de derde doelman van Oranje achter Pirmin Blaak en Sam van der Ven. Misschien is Visser nog steeds de derde keuze, maar de situatie is na het uitstellen van Tokio veranderd. In plaats van een zekere eerste plek voor Blaak en een waarschijnlijke tweede voor Van der Ven, ligt alles open in een concurrentiestrijd waar Blaak de beste papieren lijkt te hebben.
‘Ik weet niet precies wat de consequenties zijn van het uitstel van Tokio. Ik denk dat Pirmin en Sam nog steeds een streepje voor hebben. Ik heb ook nog niet veel wedstrijden gekeept in Oranje’, constateert Visser droog. ‘Maar het is mooi dat ik het woensdag mag laten zien. Of ik nou kans om maak om eerste, tweede of derde keeper te worden. De kans is voor mij wél toegenomen nu de Spelen met een jaar zijn uitgesteld.’
De goalie gaat vol voor Tokio. ‘Iedereen zal zich komend jaar moeten laten zien. De keepers, maar ook de spelers. Ik moet zorgen dat ze niet om me heen kunnen. Die bal ligt bij mij. Dan gaan de beste spelers naar Tokio.’
Ondanks zijn jonge leeftijd is Visser al bijna klaar met zijn studie geneeskunde, een opleiding die lastig te combineren was met zijn hockeycarrière. Daarom besloot hij al in maart om zich volledig op de Olympische Spelen van Tokio 2020 te focussen. Vier dagen per week in het ziekenhuis, met Bloemendaal en Oranje trainen was te veel. ‘Het was taai. Soms liep ik op mijn tandvlees en had ik te weinig rust. Het keepen leed soms onder alle drukte. Omdat ik het gevoel heb dat er kansen liggen bij Oranje, ben ik tijdelijk gestopt met mijn studie.’
Na zijn beslissing om te stoppen overspoelde het coronavirus de wereld en mocht Visser niet eens meer hockeyen. Die coronaperiode kwam de blonde keeper ergens goed uit, omdat hij door de lockdown een van zijn langste stages, op de chirurgie-afdeling in het ziekenhuis in Haarlem, kon afronden. Nu resteren nog vier weken coschappen. Daarna is Visser basisarts.
België in Brussel
Woensdag speelt Oranje met Visser om zes uur – vervroegd vanwege de Belgische avondklok om 22:00 uur – op Royal Uccle Sport in Brussel tegen wereldkampioen België. Iedereen van Oranje rijdt in eigen auto naar België, om het risico op besmetting zo klein mogelijk te houden.
Daarna spelen de beste hockeyers van Nederland de kraker tegen België. Ze kunnen daarna niet douchen, maar wel een droge outfit aantrekken en terugkeren in Amsterdam. Daarna volgt een quarantaine van tien dagen, waar alleen trainingen met Oranje een legale reden zijn om naar buiten te gaan.
België is woensdag waarschijnlijk verzwakt door het ontbreken van enkele belangrijke spelers, vanwege corona. Tegen Groot-Brittannië dit weekend ontbraken in ieder geval vaste waarden als keeper Vincent Vanasch, Loïck Luypaert en Cédric Charlier, terwijl het Nederlandse team vooralsnog geen coronagevallen telde afgelopen week.
Oranje wil ook degelijk zijn in wedstrijden
Bij Oranje zal het na de wedstrijden voor keepers Blaak en Van der Ven een voorrecht zijn voor Visser om zestig minuten tegen de wereldkampioen te spelen. ‘Ik vind het een mooie test tegen een van onze grote concurrenten. Wedstrijden tegen België zijn altijd moeilijke potten’, blikt Visser vooruit. ‘Zij zullen aanvallend meer creëren dan Groot-Brittannië. Met hun zonesysteem kunnen ze veel druk zetten. Het gaat een mooie pot worden. Iedereen heeft er zin in. En terecht. Ik spreek ook jongens van Bloemendaal die in groepjes van vier met elkaar trainen. Dan is het een voorrecht dat we zo’n wedstrijd mogen spelen.’
Oranje maakte in de twee overwinningen (1-0 en 3-1) op Groot-Brittannië een goede indruk. Het is een fundament waarop het Nederlands elftal verder kan bouwen tegen de zuiderburen. De wedstrijden lieten deels een ander Oranje zien, dat soms minder druk zet maar wel solide was. ‘We hadden het gevoel dat we controle over de wedstrijd hadden. Wij hebben niet heel veel weggeven. Dat is netjes. Die weg willen we inslaan. Dat we potten nog degelijker maken en niet alleen maar volle bak gaan. Wij creëren als Nederland met onze spelers toch altijd wel kansen.’
Het doel voor Visser is in ieder geval duidelijk: ‘Ik wil laten zien dat de spelers op mij kunnen vertrouwen.’