Productie Oranjevrouwen onder Ehren naar recordhoogte
Veertien interlands gespeeld, 65 goals gemaakt. De doelpuntenmachine van de Oranjevrouwen draait onder Raoul Ehren als een softijsautomaat op een warme zomerdag. Nooit eerder was Oranje zo productief in de eerste veertien interlands onder een nieuwe bondscoach.
Wie vorige week vaste tribuneklant in het Wagener Stadion was, trainde onbewust de bovenbeenspieren. Liefst 33 keer konden de Nederlandse supporters opveren na een treffer van de ploeg van Ehren. Oranje maakte er in totaal dertien in twee wedstrijden tegen Australië (8-1 en 5-1), veertien tegen Spanje (3-2 en 11-2) en zes tegen China (twee keer 3-1).
Dat brengt de totale productie van de olympisch kampioen op 65 doelpunten in de eerste veertien interlands onder leiding van Ehren, die na de gouden zomer van Parijs het stokje overnam van Paul van Ass. Een karrenvracht aan goals die zijn gelijke niet kent, zo blijkt na een duik in de Oranje-historie.

Hoger moyenne dan onder Lammers en Van Ass
Voormalig bondscoach Marc Lammers – oud-ploeggenoot van Ehren bij de mannen van Den Bosch in de jaren negentig – komt nog het dichtst in de buurt van deze cijfers. Na de eerste veertien duels van Lammers als sportief eindverantwoordelijke van Oranje – in 2001 – stond de teller al op zestig goals, mede dankzij twee monsterzeges op het zwakke Maleisië (twee keer 13-0). Ook onder Van Ass regende het doelpunten: in de periode 2022-2023 produceerde zijn Oranje in de eerste veertien interlands 56 goals.
Van Ass had als missie om elke interland minstens vijf keer te scoren, maar bleef in zijn 48 interlands uiteindelijk steken op een – allesbehalve beroerd – doelpuntengemiddelde van 4,14. Het Oranje van Ehren dendert daar nu overheen, met een moyenne van 4,64 goals per wedstrijd. Nog nooit was het scoringsgemiddelde zo hoog in de rijke historie van de nationale ploeg.
Vijftien doelpuntenmakers
Yibbi Jansen nam de meeste goals voor haar rekening in het Oranje van Ehren: ze scoorde al zeventien keer. Toch zou het onterecht zijn om Oranje af te schilderen als ‘Team Jansen’. Daarvoor is het aanvalsspel van Oranje te veelzijdig en het scorend vermogen van de andere speelsters te groot. In veertien interlands kwamen al vijftien speelsters tot scoren. Vooral Fay van der Elst, Frédérique Matla (elk acht treffers), Luna Fokke (zes) en Freeke Moes (vijf) droegen stevig bij aan de productie.
De torenhoge productie van Oranje is des te indrukwekkender, omdat Ehren in lang niet alle interlands alle topspeelsters tot zijn beschikking had. Zo miste Jansen vier interlands in februari vanwege haar avontuur in de Hockey India League en sloot Xan de Waard eerder deze maand pas voor het eerst na de Spelen van Parijs aan. Freeke Moes deed ook pas in vijf interlands mee en bovendien was Frédérique Matla tijdens de voorbije anderhalve week nog niet honderd procent fit. Ehren liet in zijn veertien interlands tot nu toe negen speelsters debuteren en moest bovendien improviseren na het wegvallen van spelmaker Laura Nunnink, die in mei een zware knieblessure opliep.
Geen zorgen om tegengoals
Kijkend naar de verdedigende statistieken, valt één ding op: Oranje hield onder Ehren pas één keer de nul. Dat gebeurde op 22 februari in Bhubaneswar, toen Engeland met 6-0 werd verslagen. In de overige dertien interlands kreeg Nederland twintig doelpunten te verwerken, gemiddeld 1,43 per wedstrijd. Ook dat is een record – maar dan in negatieve zin.
Voor Ehren is het niet meer dan een vuiltje in het oog, al kijkt hij wel scherp naar de manier waarop de tegengoals tot stand komen. Een deel van de tegentreffers zijn eerder het gevolg van incidenten dan van structurele fouten achterin. Zoals de duwfout van Yibbi Jansen, die leidde tot een rake strafbal tegen Spanje (3-2), of het knullig verdedigen van een Chinese strafcorner zonder de weggestuurde Pien Sanders, die te lang prutste met haar masker.
Dat dit incidenten zijn, mag Oranje volgend weekend laten zien. Dan treedt de kersverse Pro League-winaar aan tegen België, de voormalige werkgever van Ehren.
