Thierry Brinkman: ‘Dit Oranje kent geen rustige modus’

In het Oranje van Jeroen Delmée staat het collectief op nummer één. Daar heeft de nieuwe bondscoach vanaf de eerste dag bij zijn spelers op gehamerd. Je merkt het ook wanneer je Thierry Brinkman zijn indrukwekkende statistieken van de laatste tijd voorschotelt. Hoewel de aanvaller zondag met twee treffers bijdroeg aan de 1-5 zege op Frankrijk in de FIH Pro League, wil hij zichzelf niet in de spotlights plaatsen.

De rappe aanvaller, onder Delmée aanvoerder van Oranje, maakte dit kalenderjaar al zeven doelpunten in vijf wedstrijden voor het Nederlands elftal: één in de vriendschappelijk duel met Spanje en zes in de vier Pro League-optredens in het Zuid-Afrikaanse Potchefstroom. Dat zijn nu al meer goals dan in heel 2021, toen hij tot zes treffers in achttien interlands kwam.

De 0-2 van zondagavond tegen Frankrijk – een benutte rebound na een fraaie voorbereidende actie op de achterlijn van Floris Wortelboer – was bovendien zijn vijftigste doelpunt in Oranje. Even later volgde ook nog nummer 51 voor de 126-voudig international, een bekeken intikkertje op een listig passje van Terrance Pieters.

Nuchter

Brinkman glimlacht als we de cijfers oplepelen. ‘Ik heb niet te klagen over hoe het nu valt voor me’, zegt hij bescheiden. ‘Ik heb het geluk dat ik nu in een paar wedstrijden op rij scoor. Als spits is dat lekker, maar ik blijf er wel nuchter onder. Ik heb als aanvoerder een bepaalde verantwoordelijkheid en met maken van goals hoort daar gewoon bij. Eerlijk gezegd ben ik blijer met de zestien punten die we na de eerste zes Pro League-duels hebben.’

Een geconcentreerde Thierry Brinkman aan de bal in het Pro League-duel met Frankrijk, waarin hij twee keer scoorde. Foto: WorldSportPics/Christiaan Kotze

Laatste zetje

Maar toch… De grens van vijftig doelpunten als international passeren doe je niet zomaar. In de rijke historie van het Nederlands elftal gingen slechts 26 spelers hem daarin voor.

‘Ik besef dat het een mooie mijlpaal is en daar moet ik ook zeker van genieten,’ zegt de aanvaller. ‘Als ik er zo over nadenk ben ik het meest trots op het feit dat het bijna allemaal velddoelpunten zijn [Brinkman scoorde twee van zijn 51 goals uit een strafcorner]. Soms scoor ik na een individuele actie, maar heel vaak sta ik op de goede plek om het laatste zetje te geven. Ik heb veel van mijn doelpunten te danken aan het werk van mijn teamgenoten.’

‘Ik ben best trots op die 51 goals’, vervolgt Brinkman, ‘maar het gaat erom wat we als team neerzetten. Niemand herinnert zich over een paar jaar die twee goals van mij tegen Frankrijk. Wat je als team in een cyclus presteert, dat blijft veel meer hangen in het geheugen. Dat is belangrijker.’

Vertrouwen

In dat opzicht kunnen Brinkman en zijn teamgenoten met een goed gevoel terugkijken op de voorbije weken in Zuid-Afrika. Oranje boekte drie zeges, speelde één keer gelijk (met winst na shoot-outs), produceerde 24 goals en toonde in alle vier duels een honger en enthousiasme die in de jaren hiervoor lang niet altijd zichtbaar waren.

Brinkman: ‘We kunnen tevreden zijn over wat we hier hebben laten zien. Het geeft vertrouwen aan deze nieuwe groep. In het gelijkspel met Frankrijk [2-2] was het spel wat minder en gaven we verdedigend teveel onnodig weg. In de wedstrijd van zondag hebben we dat weer goedgemaakt. We waren sterker en fitter dan de Fransen.’

Thierry Brinkman viert zijn tweede goal tegen Frankrijk met Steijn van Heijningen (links) en Thijs van Dam. Foto: WorldSportPics/Christiaan Kotze

Tempo moet hoog zijn

Tekenend voor de energie en de instelling van Oranje was een spelsituatie in de 55ste minuut, waarin Brinkman zelf een ultieme poging deed om in de Franse cirkel een breedtepass te onderscheppen. Oranje stond op dat moment op een comfortabele 5-1 voorsprong, dus van een directe noodzaak om druk uit te oefenen op de Franse defensie was geen sprake.

‘We hebben als team afgesproken dat we elke keer de volle zestig minuten aan staan‘, legt Brinkman uit. ‘De internationale standaard ligt erg hoog. We kunnen het ons gewoon niet permitteren om in een wedstrijd gas terug te nemen. Dit Oranje kent geen rustige modus. Het tempo in balbezit en niet-balbezit moet altijd hoog zijn. Dat is het basisniveau dat we nastreven.’