Veenendaal ‘eindelijk’ onbetwist op één: ‘Kon alleen maar huilen’
Ze viste de afgelopen jaren vaak achter het net. Was tweede keus in de WK-finale, de beslissende fase van het EK en reserve op de vorige Olympische Spelen. Maar in Parijs is Anne Veenendaal de onbetwiste nummer één bij Oranje. Toen ze dat maandag hoorde, viel er een loden last van haar schouders. ‘En eigenlijk kan ik het nog steeds niet geloven.’
Maandagmiddag rond kwart over twaalf. Veenendaal zit thuis in Utrecht al een half uur met haar telefoon in de hand. Weet dat hét belletje van het jaar in de lucht hangt. Eentje die haar toekomst bepaalt. Het verschil maakt tussen een diepe teleurstelling en het uitkomen van een droom. Ze was laat aan de beurt, ook dat nog. ‘We werden op alfabetische volgorde gebeld. En die lijst begon niet met de A van Anne.’
Het woord is aan de 28-jarige keeper van Amsterdam die deze zomer bij Oranje in het doel staat in Parijs. ‘Zo’n belletje is kort. Paul [van Ass] had natuurlijk een lang lijstje dat hij af moest werken. Dus na een minuut hingen we weer op. Ik weet nog dat hij zei dat-ie goed nieuws voor me had. Dat ik erbij zat, in de basisselectie voor de Spelen. Dat woord kwam heel duidelijk door. Ik weet niet meer wat ik heb geantwoord. Er kwam ook niet veel uit, volgens mij. Ik kon alleen maar huilen. Van blijdschap en opluchting, deze keer. Er kwam zoveel los. Dit zat heel erg diep. Eindelijk is de keuze op mij gevallen.’
De eeuwige strijd tussen twee supertalenten
Die tranen komen natuurlijk voort uit de afgelopen jaren. Toen in 2016 het tijdperk Joyce Sombroek na de Spelen van Rio erop zat, was het tijd voor de nieuwe generatie. Er stonden twee keepers te trappelen. Twee supertalenten, uit exact dezelfde lichting. Veenendaal en Josine Koning. Allebei uit september 1995. Ze schelen maar vijf dagen. Ze werden maatjes, maar ook elkaars grootste concurrent.
In hun eerste jaren in het Nederlandse doel maakte bondscoach Alyson Annan nooit echt een keuze. Koning en Veenendaal verdeelden de buit. Wisselden elkaar vaak af tijdens wedstrijden. Zelfs in finales, zoals op het WK van 2018 en het EK een jaar later. Vanaf de Spelen van Tokio (2021) had Koning vaak een streepje voor. Veenendaal zat in Japan op de tribune en zag hoe haar rivale ook op het afgelopen WK en EK op het belangrijkste moment de strijd won.
‘Na het EK was de strijd weer open. Ik heb mezelf voor dit seizoen even in de spiegel aangekeken. Ik wilde het nergens laten liggen. Het mócht nergens aan liggen. Ik wilde er alles aan doen om er straks in Parijs wél een keer te staan. Het klinkt megacliché, maar ik ben dagelijks bezig geweest het uiterste uit mezelf te halen. Wat daar allemaal bij kwam kijken, dat hoeft de buitenwereld niet te weten. Dat is iets van mij. Maar ik wilde alles doen om mezelf niets te verwijten.’
‘Ik ben zekerder van mezelf’
Op de prestaties van Koning bij Den Bosch – en bij Oranje – had Veenendaal natuurlijk geen invloed. ‘Jos is een geweldige keeper. Dat is een feit. Ik moest er vooral zelf voor zorgen dat ik op m’n best was. Het is nu makkelijk om te zeggen dat dat is gelukt. Te makkelijk misschien. Maar ja, het ging lekker. Ik had geen last meer van mijn knie, zoals vorig seizoen. Ik voelde me goed. Was in vorm, draaide een lekkere play-offs. Van mijn kant had ik er wel vertrouwen in. Maar ja, het gaat niet alleen om mij hè. We hebben volgens mij allebei een prima seizoen gehad.’
Bondscoach Van Ass stelde dinsdag al dat Veenendaal ‘ontspannener is gaan keepen.’ ‘Dat klopt wel. Daarin ben ik de laatste jaren gegroeid. Ik zit nu lekkerder in mijn vel, dan bijvoorbeeld rond de Spelen van Tokio. Ben zekerder van mezelf. Twijfel minder. Ik kan nog steeds heel kritisch zijn, maar ik kan alles beter in perspectief zetten. Ben nuchterder en denk minder snel dat het mis kan gaan.’
Natuurlijk ging ook dat andere scenario bij Veenendaal door het hoofd. De gedachte dat ze misschien weer slecht nieuws zou horen. Opnieuw vanaf de tribune en buiten het olympisch dorp moest toezien hoe haar teamgenoten op het grootste mondiale sportevenement over de hockeywereld gingen regeren. ‘Dat zou ik heel erg hebben gevonden. Maar ik had er nooit ‘nee’ tegen gezegd. Echt niet. Natuurlijk is die reserve-rol niet wat je wil. Maar voor het team zou ik het hebben gedaan. Als dat beter was geweest voor iedereen, had ik die plek geaccepteerd. Ik zou ze nooit in de steek laten.’
De onwerkelijke waarheid
Na het bevrijdende belletje met Van Ass belandde ze in een roes. ‘Ik heb iedereen die mij lief is, maandag aan de lijn gehad. Ik zou – ongeacht de uitkomst – met mijn ouders, vriendin en broer uit eten gaan. Het is mij heel dierbaar dat ik dit hoogtepunt met hen kon vieren. Zij stonden de afgelopen jaren zo vaak voor mij klaar op die – ik zeg het netjes – shitmomenten. Ze zijn er altijd bij. Ik heb het aan hen te danken dat ik telkens weer klaar was voor een nieuwe strijd.’
Sinds vandaag, tien uur, weet iedereen het grote nieuws. Het nieuws dat de komende maanden haar leven kleurt. ‘Mijn telefoon stroomt over. Ik heb nog niet iedereen kunnen beantwoorden. Vaak kreeg ik op zulke beslissingsmomenten berichtjes als ‘sterkte’ en ‘koppie op’. Nu zijn het alleen maar felicitaties. Dat maakt me heel erg gelukkig en trots. Aan de andere kant: het is nog zo vers. Zo onwerkelijk. Ik kan het eigenlijk nog steeds niet geloven.’