Delmée na Zuid-Afrika: ‘Hechter, maar het moet nog veel beter’

Ze zijn inmiddels ruim een week weer in Nederland. De Oranjemannen, die dik veertien dagen in Zuid-Afrika zaten. Bondscoach Jeroen Delmée blikt terug op een leerzame trip, waarin zijn groep naar elkaar toegroeide.

Want los van de vier zeges op Zuid-Afrika (11-1 en 6-2) en Frankrijk (2-2, winst na shoot-outs en 5-1), was dit de eerste keer dat het nieuwe Oranje voor het eerst lang samen op pad was.

‘Je merkt dat de ploeg hechter wordt. Heel leuk om te zien’, klinkt Delmée gloedvol door de telefoon. ‘We hadden alle tijd voor elkaar. In het veld, zoals ook in Nederland, maar ook daarbuiten. Nu is er niemand die na afloop weer alleen terugrijdt in z’n auto, maar ging de groep na de training doorpraten. Over elkaar, het spel. Heel boeiend, hoe zo’n rolverdeling in de groep gaat. Wie pakt op sociaal vlak het initiatief? Zo hebben bijvoorbeeld Joep [de Mol] en Terrance [Pieters] een quiz georganiseerd.’

Een eigen wc in het vliegtuig

Het was niet zomaar een tripje. In corona-tijden met een groep van 23 spelers plus begeleiding naar Zuid-Afrika vliegen en verblijven, is geen sinecure. ‘Ik vond het vooraf wel spannend’, geeft Delmée toe. ‘Voordat we gingen hoorde je veel berichten over trainingskampen van voetbalclubs die vroegtijdig werden afgebroken door corona-besmettingen. Dus je hoopt vooral dat iedereen zonder problemen mee kan en dat je nergens iets oploopt. In het vliegtuig hadden we bijvoorbeeld als team een eigen wc en konden we bij elkaar zitten. Verder vereiste het vooral discipline, bijvoorbeeld door overal binnen een mondkapje te dragen. Blijkbaar hebben we het goed gedaan, er is niemand besmet geraakt.’

Jasper Brinkman en Tjep Hoedemakers kijkend ‘gemondkapt’ toe bij een andere interland in Zuid-Afrika. Foto: WorldSportPics/Christiaan Kotze

Met een vrijwel fitte selectie speelde Oranje z’n vier wedstrijden in speelstad Potchefstroom, dik honderd kilometer van Johannesburg. Naast de drie overtuigende zeges was er dus ook die tegenvallende 2-2 tegen Delmées oude liefde Frankrijk, waar dankzij de shoot-outwinst alsnog twee punten werden behaald. ‘Ik vond alle vier de wedstrijden oké. In die eerste tegen Frankrijk hebben we ook zestien, zeventien kansen gekregen. Grote kansen ook. Het spel was goed, het rendement niet. En als je ze dan niet maakt… dan kan het 2-2 worden.’ 

Het handschoentje van Croon

Wat Delmée minstens zo belangrijk vindt, is het geringe aantal cirkelpenetraties van z’n tegenstanders. ‘In de afgelopen vier Pro League-wedstrijden is een ploeg maximaal acht keer bij ons in de cirkel geweest. Dat geeft aan dat we het verdedigend goed hebben staan. En ja, natuurlijk zijn deze ploegen geen mondiale top. Maar Frankrijk kwam bij India en Duitsland vaker in de cirkel dan bij ons. Dat zegt toch wel iets.’

Verdedigen. Ballen afpakken. De basis goed bewaken. Delmée heeft er, met behulp van defensie-expert Marcel Balkestein, veel tijd in gestopt in de afgelopen maanden. ‘Het past bij de manier waarop het hockey is veranderd. Het gaat erom, heel kort door de bocht gezegd, dat je dat bal verovert en daarna een tegenstander, die nog niet goed georganiseerd staat, overrompelt in de turn-over. Dat is belangrijker geworden dan veelvuldig balbezit. Al willen we natuurlijk wel op een mooie manier met elkaar blijven combineren.’

Jorrit Croon, met handschoen aan, tegen Zuid-Afrika. Foto: WorldSportPics/Christiaan Kotze

Hij ziet Oranje stappen maken. Stappen die soms geleidelijk gaan en af en toe door het toeval worden geholpen. ‘Jorrit Croon kreeg in Zuid-Afrika een bal op zijn hand. Allereerst zijn we vooral heel blij dat dit goed afliep. Maar het bleek ook de aanleiding voor een aantal jongens om wél met een handschoentje aan te gaan spelen. Een goede ontwikkeling, vind ik. Want hierdoor durf je meer tijdens het verdedigen. In de olympische finale hadden de Belgen en Australiërs er bijna allemaal eentje aan. Het gaat om de mindset. Geef je alles om de bal tegen te houden, of spring je omhoog in de hoop dat je niet geraakt wordt?’

We doen gewoon, normaal. Misschien is normaal soms ook bijzonder. Jeroen Delmée

Delmée is verheugd over de positieve gloed die vooralsnog bij het nieuwe Oranje hoort. ‘Ik hoor van het publiek dat het weer leuk is om naar het Nederlands elftal te kijken. Dat is fijn, dat wil je graag. Een ploeg die veel creëert, waar de energie vanaf spat. Een team waar de sfeer goed is, iedereen zichzelf kan en wil zijn. Ik begrijp dat dit weleens anders is geweest. We doen gewoon, normaal. Misschien is normaal soms ook bijzonder.’

Blijdschap bij Oranje na een rake sleep van Jip Janssen tegen Frankrijk. Foto: WorldSportPics/Christiaan Kotze

Delmée is blij met het werkklimaat, zoals hij het zelf noemt. ‘Ik ben tevreden over de afgelopen tijd. Maar dit waren Frankrijk en Zuid-Afrika, in de Pro League stonden we tegenover een uitgeblust België. Het moet nog veel beter om met de wereldtop mee te doen. Het kán ook nog veel beter. Op individueel gebied is er bijvoorbeeld veel ruimte is voor progressie. Ik heb er op onze trip met alle spelers een uur over gesproken. Waar liggen de verbeterpunten? Welke kant willen we samen op?’

De toekomst

Tot begin april ziet Delmée zijn manschappen wekelijks. Daarna gaat de aandacht van de internationals vooral naar de clubs, die dan richting de play-offs en de Euro Hockey League toewerken. ‘Mogelijk haken er op de trainingen nog spelers uit Jong Oranje aan of jongens die daar net te oud voor zijn’, zegt Delmée, die in ieder geval Seve van Ass in de komende weken terug ziet keren bij Oranje. De status van de rest van de onhold-groep – Sander de Wijn, Jeroen Hertzberger, Robbert Kemperman – is onveranderd. 

Nadat alle clubprijzen verdeeld zijn, gaat bij de selectie vanaf  juni de focus weer op Oranje, dat die maand liefst tien Pro League-wedstrijden speelt. ‘Dan zit de inventarisatiefase erop’, zegt Delmée. ‘Rond die periode gaan we bouwen richting het WK in India (begin 2023, red.), dat steeds dichterbij komt.’